

​studio 1.21
schrijfstudio
writing studio
Mijn oortjes bungelen en Paulien Cornelisse praat nu vrolijk verder tegen de tegels van het perron. Ik kijk om me heen en vraag me af wie er allemaal in de oren van mijn medepassagiers klinken. Vroeger luisterde ik gesprekken af in de trein, maar die zijn er eigenlijk niet meer. Nu luister ik podcasts. Op de fiets, tijdens een wandeling of zelfs onder de douche. De podcast lijkt de ideale partner voor bijna alle situaties. Bijna, want de combinatie met tv-kijken botert niet zo.
De luistershow heeft zich langzaam maar zeker in mijn leven genesteld. Een gelukkige symbiose? Ik twijfel nog.
Volgens Spotify zijn er inmiddels meer dan 2 miljoen podcast-kanalen, een verviervoudiging ten opzichte van 2018. Een verhaaltje voor het slapen gaan, Spaans leren, de vogels in je tuin herkennen. Roept u het maar. Het assortiment van ijssalons is er niks bij. Voor inspiratie kun je zelfs een heus podcast-festival bezoeken, het klinkt misschien wat niche, maar je ‘hoort’ er al snel bij. De podcast is dus alomtegenwoordig. En net als met humus, dat was er ook ineens, is een wereld zonder haast ondenkbaar geworden.
Toch is het pas 3 jaar geleden dat ik mijn eerste podcast luisterde. Ik ging met de bus naar Cornwall, een rit van bijna 20 uur. Op aanraden van mijn broertje begon ik met casten. Dat beviel erg goed. In Brussel leerde ik over de watercrisis in Mexico, net voorbij Londen maakte ik kennis met de sektarische Bhagwan-beweging en in de ochtendgloren van de countryside kreeg ik een analyse van vitamine-supplementen.
Sindsdien is mijn relatie tot podcasts intiemer geworden. Laatst nog beleefde ik een nachtelijk avontuurtje met mijn podcast. Het was 4.30 ’s nachts en ik schrok wakker van een stem die vertelde over stigma’s in onze samenleving. Verward zette ik stem uit. Nu even niet.
Kort daarna begon het op te vallen, de relatie kreeg parasitaire trekjes. Ik spendeerde een avond met een gezelschap, kende vrijwel niemand écht, en kon maar matig aanhaken bij de gesprekken. Toen popte het op, de fantasie, ik zou nu ook een podcast kunnen luisteren. Ik voelde me net een junk verlangend naar een shot, een shot-cast in mijn geval.
Ik vraag me af of ik de enige ben met deze hevige hang naar podcasts. Wellicht is het nog taboe. Het zou fijn zijn als iemand daar eens een programma over zou maken. Of beter nog, een podcast.
Toen het virus ons land bereikte, werd het land geïnfecteerd met saamhorigheid. Het kwam in de buurt van Nederland zo rond het EK, wanneer de oranjegekte in volle bloei staat. We brandden kaarsjes en klapten voor de zorg, we deelden ‘wat te doen in quarantaine’-tips, we hielpen buuf met de boodschappen en geloofden nog in de leus ‘samen krijgen we corona onder controle’.
De tweede golf had niet diezelfde bijwerking. Die saamhorigheid was gemuteerd tot verdeeldheid. Er was onenigheid over alles. Mondkapjes, wel of niet? Terrassen open, ja of nee? Vaccins, redding of gevaar? In de eerste golf wist niemand wat ze moesten denken. In de tweede golf wisten we niet alleen wat we zelf moesten denken, maar vooral ook wat de ander moest denken. Fouten lieten we niet meer glijden, kritiek konden we niet meer incasseren. Het werd de wappies tegen de schapen. Nuance kostte energie die we niet meer konden opbrengen.
Ieder gesprek over Corona werd licht ontvlambaar. Het belandde in het rijtje van beter te vermijden onderwerpen, boven religie en politiek. Helaas is het lastig een onderwerp te vermijden, wanneer het zó is verweven in ieders leven. Religie en politiek hebben onze samenleving lang geleden al gesorteerd in eensgezinde bubbels. Corona zorgde voor onenigheid ook binnen deze bubbels.
Een paar weken geleden vertelde een vrouw in de Volkskrant hoe de pandemie haar vriendengroep uiteendreef. Zij nam het virus serieus, wilde zich aan de maatregelen houden. Haar vriendinnen zagen het als een griepje en gingen door met feesten en knuffelen. In de groepsapp werden complottheorieën gedeeld, zij wist niet of ze moest reageren: iedere reactie leidde tot hevige discussie. Inmiddels had ze haar vrienden al ruim een halfjaar niet gesproken. Agree to disagree lijkt geen optie meer, als andermans keuzes direct invloed hebben op de eigen keuzemogelijkheden.
Ze zullen niet de enigen zijn. Ik weet dat ik het afgelopen jaar ook mensen uit het oog verloren ben, discussies vermijdend. Maar met de eindstreep in zicht en de besmettingscijfers flink gedaald, hoop ik dat we dat opgeworpen ijzeren gordijn weer open kunnen trekken. De onenigheid samen met de pandemie achter ons laten. Weer met elkaar praten. Weer vrienden zijn. Gewoon weer ‘Hup Holland Hup’, er is immers een EK.
Tinderend de lockdown door
Iets langer dan een jaar geleden ging mijn liefdesleven in lockdown. Disney-films hebben mij niet geleerd hoe je de liefde van je leven ontmoet als je door anderhalve meter afstand niet per ongeluk zijn hand kan strelen als hij je helpt je boeken op te rapen en je zoete glimlach verloren gaat in een mondkapje. Nicholas Sparks films vertellen niet hoe je liefde vindt als je je hele leven vanachter je laptop leidt. Het afgelopen jaar moest alles online, zo ook mijn liefdesleven. Al is dat misschien een groot woord.
Ik haat Tinder, toch download ik het eens in de zoveel weken. Als ik mezelf ervan heb overtuigd dat ik toch Ãets moet, en dat het misschien best leuk kan zijn. Ik download het, swipe wat, ghost wat, word wat geghost en als de maat van teleurstelling is volgelopen, verwijder ik de app hoofdschuddend weer van mijn telefoon. Dan overtuig ik mezelf weer dat ik het helemaal niet nodig heb. Dat houd ik meestal een paar weken vol: nog één keer proberen.
Ik weet natuurlijk zelf ook wel dat het ook dit keer weer kansloos is. Mijn hoge verwachtingen verdwenen al na mijn eerste vijf minuten op Tinder. Ik verwacht niet de liefde van mijn leven te ontmoeten. Ik verwacht eigenlijk niet eens meer een date. Ik download Tinder ook niet omdat ik iets verwacht, maar juist omdat ik dat niet meer doe.
Na die ene persconferentie vorig jaar maart, verdwenen alle mogelijkheden. De mogelijkheid iemand te ontmoeten in de trein. De mogelijkheid van een vakantieliefde, een stiekeme kus in de hoek van de kroeg. De mogelijkheid een leuke collega te ontmoeten, of naast die leuke jongen te kunnen zitten in college. De mogelijkheid dat iemand je een drankje aanbiedt op terras. Zelfs de mogelijkheid om zomaar tegen iemand op te botsen. Die mogelijkheden hebben we nodig. Dat gevoel dat het ieder moment zomaar kan gebeuren, dat vanavond misschien wel dé avond kan worden. En die mogelijkheden, waren na die ene persconferentie in maart, in één klap weg.
Een leven zonder die stiekeme kus, of die vakantieliefde, kan ik best hebben. Maar weten dat het sowieso niet gaat gebeuren, niet eens misschien, maakt het ondragelijk. Tinder biedt minstens een illusie van mogelijkheden. Dus open ik weer de appstore, op zoek naar Tinder. Ik swipe mezelf de lockdown wel door.
Columns​
Mijn oortjes bungelen en Paulien Cornelisse praat nu vrolijk verder tegen de tegels van het perron. Ik kijk om me heen en vraag me af wie er allemaal in de oren van mijn medepassagiers klinken. Vroeger luisterde ik gesprekken af in de trein, maar die zijn er eigenlijk niet meer. Nu luister ik podcasts. Op de fiets, tijdens een wandeling of zelfs onder de douche. De podcast lijkt de ideale partner voor bijna alle situaties. Bijna, want de combinatie met tv-kijken botert niet zo.
De luistershow heeft zich langzaam maar zeker in mijn leven genesteld. Een gelukkige symbiose? Ik twijfel nog.
Volgens Spotify zijn er inmiddels meer dan 2 miljoen podcast-kanalen, een verviervoudiging ten opzichte van 2018. Een verhaaltje voor het slapen gaan, Spaans leren, de vogels in je tuin herkennen. Roept u het maar. Het assortiment van ijssalons is er niks bij. Voor inspiratie kun je zelfs een heus podcast-festival bezoeken, het klinkt misschien wat niche, maar je ‘hoort’ er al snel bij. De podcast is dus alomtegenwoordig. En net als met humus, dat was er ook ineens, is een wereld zonder haast ondenkbaar geworden.
Toch is het pas 3 jaar geleden dat ik mijn eerste podcast luisterde. Ik ging met de bus naar Cornwall, een rit van bijna 20 uur. Op aanraden van mijn broertje begon ik met casten. Dat beviel erg goed. In Brussel leerde ik over de watercrisis in Mexico, net voorbij Londen maakte ik kennis met de sektarische Bhagwan-beweging en in de ochtendgloren van de countryside kreeg ik een analyse van vitamine-supplementen.
Sindsdien is mijn relatie tot podcasts intiemer geworden. Laatst nog beleefde ik een nachtelijk avontuurtje met mijn podcast. Het was 4.30 ’s nachts en ik schrok wakker van een stem die vertelde over stigma’s in onze samenleving. Verward zette ik stem uit. Nu even niet.
Kort daarna begon het op te vallen, de relatie kreeg parasitaire trekjes. Ik spendeerde een avond met een gezelschap, kende vrijwel niemand écht, en kon maar matig aanhaken bij de gesprekken. Toen popte het op, de fantasie, ik zou nu ook een podcast kunnen luisteren. Ik voelde me net een junk verlangend naar een shot, een shot-cast in mijn geval.
Ik vraag me af of ik de enige ben met deze hevige hang naar podcasts. Wellicht is het nog taboe. Het zou fijn zijn als iemand daar eens een programma over zou maken. Of beter nog, een podcast.
Toen het virus ons land bereikte, werd het land geïnfecteerd met saamhorigheid. Het kwam in de buurt van Nederland zo rond het EK, wanneer de oranjegekte in volle bloei staat. We brandden kaarsjes en klapten voor de zorg, we deelden ‘wat te doen in quarantaine’-tips, we hielpen buuf met de boodschappen en geloofden nog in de leus ‘samen krijgen we corona onder controle’.
De tweede golf had niet diezelfde bijwerking. Die saamhorigheid was gemuteerd tot verdeeldheid. Er was onenigheid over alles. Mondkapjes, wel of niet? Terrassen open, ja of nee? Vaccins, redding of gevaar? In de eerste golf wist niemand wat ze moesten denken. In de tweede golf wisten we niet alleen wat we zelf moesten denken, maar vooral ook wat de ander moest denken. Fouten lieten we niet meer glijden, kritiek konden we niet meer incasseren. Het werd de wappies tegen de schapen. Nuance kostte energie die we niet meer konden opbrengen.
Ieder gesprek over Corona werd licht ontvlambaar. Het belandde in het rijtje van beter te vermijden onderwerpen, boven religie en politiek. Helaas is het lastig een onderwerp te vermijden, wanneer het zó is verweven in ieders leven. Religie en politiek hebben onze samenleving lang geleden al gesorteerd in eensgezinde bubbels. Corona zorgde voor onenigheid ook binnen deze bubbels.
Een paar weken geleden vertelde een vrouw in de Volkskrant hoe de pandemie haar vriendengroep uiteendreef. Zij nam het virus serieus, wilde zich aan de maatregelen houden. Haar vriendinnen zagen het als een griepje en gingen door met feesten en knuffelen. In de groepsapp werden complottheorieën gedeeld, zij wist niet of ze moest reageren: iedere reactie leidde tot hevige discussie. Inmiddels had ze haar vrienden al ruim een halfjaar niet gesproken. Agree to disagree lijkt geen optie meer, als andermans keuzes direct invloed hebben op de eigen keuzemogelijkheden.
Ze zullen niet de enigen zijn. Ik weet dat ik het afgelopen jaar ook mensen uit het oog verloren ben, discussies vermijdend. Maar met de eindstreep in zicht en de besmettingscijfers flink gedaald, hoop ik dat we dat opgeworpen ijzeren gordijn weer open kunnen trekken. De onenigheid samen met de pandemie achter ons laten. Weer met elkaar praten. Weer vrienden zijn. Gewoon weer ‘Hup Holland Hup’, er is immers een EK.
Tinderend de lockdown door
Iets langer dan een jaar geleden ging mijn liefdesleven in lockdown. Disney-films hebben mij niet geleerd hoe je de liefde van je leven ontmoet als je door anderhalve meter afstand niet per ongeluk zijn hand kan strelen als hij je helpt je boeken op te rapen en je zoete glimlach verloren gaat in een mondkapje. Nicholas Sparks films vertellen niet hoe je liefde vindt als je je hele leven vanachter je laptop leidt. Het afgelopen jaar moest alles online, zo ook mijn liefdesleven. Al is dat misschien een groot woord.
Ik haat Tinder, toch download ik het eens in de zoveel weken. Als ik mezelf ervan heb overtuigd dat ik toch Ãets moet, en dat het misschien best leuk kan zijn. Ik download het, swipe wat, ghost wat, word wat geghost en als de maat van teleurstelling is volgelopen, verwijder ik de app hoofdschuddend weer van mijn telefoon. Dan overtuig ik mezelf weer dat ik het helemaal niet nodig heb. Dat houd ik meestal een paar weken vol: nog één keer proberen.
Ik weet natuurlijk zelf ook wel dat het ook dit keer weer kansloos is. Mijn hoge verwachtingen verdwenen al na mijn eerste vijf minuten op Tinder. Ik verwacht niet de liefde van mijn leven te ontmoeten. Ik verwacht eigenlijk niet eens meer een date. Ik download Tinder ook niet omdat ik iets verwacht, maar juist omdat ik dat niet meer doe.
Na die ene persconferentie vorig jaar maart, verdwenen alle mogelijkheden. De mogelijkheid iemand te ontmoeten in de trein. De mogelijkheid van een vakantieliefde, een stiekeme kus in de hoek van de kroeg. De mogelijkheid een leuke collega te ontmoeten, of naast die leuke jongen te kunnen zitten in college. De mogelijkheid dat iemand je een drankje aanbiedt op terras. Zelfs de mogelijkheid om zomaar tegen iemand op te botsen. Die mogelijkheden hebben we nodig. Dat gevoel dat het ieder moment zomaar kan gebeuren, dat vanavond misschien wel dé avond kan worden. En die mogelijkheden, waren na die ene persconferentie in maart, in één klap weg.
Een leven zonder die stiekeme kus, of die vakantieliefde, kan ik best hebben. Maar weten dat het sowieso niet gaat gebeuren, niet eens misschien, maakt het ondragelijk. Tinder biedt minstens een illusie van mogelijkheden. Dus open ik weer de appstore, op zoek naar Tinder. Ik swipe mezelf de lockdown wel door.
Ware verhalen
columns & ware verhalen
door Aukelien Weverling

Ook een schrijfcursus volgen bij Aukelien? In september start een nieuw cursusblok! Bekijk hier alle schrijfcursussen >>